Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
12 oktober 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 5 maart 2020 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1961, was veroordeeld voor opiumwetdelicten, witwassen en deelname aan een organisatie die zich bezighoudt met het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aanwezig hebben van hennep. De verdachte had in cassatie klachten ingediend over de bewijsvoering, met name over het oordeel dat hij als medepleger kon worden aangemerkt, omdat hij beschikte over een 'alarmtelefoon' die was gekoppeld aan een alarmsysteem in een hennepkwekerij. De advocaat-generaal, D.J.M.W. Paridaens, concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet konden slagen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.