ECLI:NL:HR:2021:1541
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake vennootschapsbelasting en boetebeschikkingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 2012 en 2013, alsook de daarbij gegeven boetebeschikkingen en beschikkingen inzake belastingrente. De uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 maart 2020, waartegen het cassatieberoep was ingesteld, had betrekking op het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Gelderland.
Belanghebbende, vertegenwoordigd door E. Hofman, heeft een middel voorgesteld in het cassatieberoep. De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. Na beoordeling van het middel heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat het middel niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.