ECLI:NL:HR:2021:1773
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof over onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 juli 2020, nr. 19/00685. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 18/155) betreffende een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2017. De onroerende zaak betreft een pand gelegen aan de [k-straat 1] te [Z].
De Hoge Raad heeft op 26 november 2021 het beroep in cassatie gegrond verklaard. De klacht die door het Bestuur was ingediend, slaagde op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2021:1667) dat aan dit arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman had eerder geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie, maar de Hoge Raad heeft deze conclusie niet gevolgd.
In de beslissing heeft de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof vernietigd en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president R.J. Koopman en de overige rechters in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.