Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
14 december 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure ingesteld door het openbaar ministerie. Het beroep was gericht tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, economische kamer, van 27 november 2019. De zaak betreft de overbrenging van afvalstof, specifiek 'produced water', van Angola naar Nederland. Het openbaar ministerie stelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat het tenlastegelegde 'produced water' een stof is die onder het Marpol-verdrag valt. Hierdoor zou het volgens artikel 1.3.a van de EVOA zijn uitgezonderd van de werking van de EVOA. De Hoge Raad heeft de klachten van het openbaar ministerie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij verwezen naar een samenhangende zaak, ECLI:NL:HR:2021:1862, en heeft aangegeven dat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van het openbaar ministerie verworpen.