Uitspraak
1.De procedure
2.Beoordeling van de wrakingsverzoeken
Verzoek tot Wraking ledenH/R mr
E.N.Punt- E.F.Faase- J.A.R van Eijsden
Hoge Raad
In deze zaak heeft verzoeker bij de Hoge Raad beroep in cassatie ingesteld in belastingzaken, waarbij hij op 18 november 2021 een wrakingsverzoek indiende tegen de raadsheren E.N. Punt, E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden. De wrakingsverzoeken zijn ingeschreven onder de nummers 21/04805 en 21/04806. Verzoeker stelde dat de raadsheren niet onpartijdig konden oordelen, omdat hij meende dat zijn recht op een eerlijk proces was geschonden door de weigering van de belastingdienst om hem vrijstelling van griffierecht te verlenen. Hij voerde aan dat de belastingdienst onrechtmatig belasting had geheven over letselschade-uitkeringen die hij had ontvangen na 22 april 2001.
De Hoge Raad beoordeelde de wrakingsverzoeken aan de hand van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De Hoge Raad oordeelde dat de verzoeken niet voldoende gemotiveerd waren, omdat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet specifiek betrekking hadden op de gewraakte raadsheren. De verzoeker had niet aangetoond dat de onpartijdigheid van de rechters in het geding was.
Uiteindelijk besloot de Hoge Raad de verzoeken tot wraking buiten behandeling te stellen, omdat deze niet voldeden aan de eisen van artikel 8:15 Awb. De beslissing werd genomen door de vicepresident en twee raadsheren, en werd openbaar uitgesproken op 17 december 2021.