In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat N.C. van Steijn, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De maatschap, vertegenwoordigd door advocaat R.L.M.M. Tan, heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep van eiser verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan op 17 december 2021 door de Hoge Raad der Nederlanden, Civiele Kamer, onder leiding van voorzitter M.J. Kroeze en de raadsheren S.J. Schaafsma en F.R. Salomons. De uitspraak is openbaar gemaakt door raadsheer H.M. Wattendorff.