Uitspraak
gevestigd te Haarlem,
wonende te [woonplaats],
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
12 maart 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Stichting Elan Wonen en een huurder, aangeduid als [verweerder]. De zaak betreft de toepassing van correctiefactoren bij de berekening van de kosten voor de levering van warmte aan de huurder in de periode van 2014 tot 2019. De huurder had in cassatie gesteld dat de verhuurder, Elan, niet gerechtigd was om kosten voor leidingafgifte in rekening te brengen, omdat dit in strijd zou zijn met de Warmtewet. De kantonrechter had de vorderingen van de huurder toegewezen, en het hof had dit vonnis bekrachtigd. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat het gebruik van correctiefactoren sinds de inwerkingtreding van de Warmtewet op 1 januari 2014 niet is toegestaan. De Hoge Raad concludeerde dat de Warmtewet 2014 niet expliciet het gebruik van correctiefactoren uitsluit en dat het gebruik van correctiefactoren kan bijdragen aan een rechtvaardiger verdeling van de kosten van warmtelevering. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof Amsterdam en verwees de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling.