ECLI:NL:HR:2021:717

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
20/02035
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening in belastingzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad der Nederlanden op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door [X] te [Z], hierna aangeduid als belanghebbende. De Hoge Raad heeft het verzoek tot herziening beoordeeld en de procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen over de ontvankelijkheid van het verzoek. Na zorgvuldige overweging is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het verzoek tot herziening duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in deze uitspraak ook de proceskosten beoordeeld. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken, wat betekent dat de kosten voor deze procedure niet aan de belanghebbende worden opgelegd. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken, waarbij de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden. De waarnemend griffier E. Cichowski was ook aanwezig tijdens de uitspraak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/02035
Datum7 mei 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het verzoek tot herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 26 juni 2020, nr. 19/05426, ECLI:NL:HR:2020:1135.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening

De Hoge Raad heeft het verzoek tot herziening beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het verzoek tot herziening duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet–ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2021.