Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
5.Beslissing
25 mei 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een schietpartij in Curaçao waarbij de verdachte, geboren in 1976, in voorlopige hechtenis verkeert. De advocaat van de verdachte, C. Reijntjes-Wendenburg, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, waarbij de advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat op de terechtzitting van 4 oktober 2019 de rechter mr. H. de Doelder niet fysiek aanwezig was, maar via een audioverbinding deelnam aan de zitting. De Hoge Raad oordeelt dat de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie noch enige andere wettelijke bepaling in Curaçao voorziet in de mogelijkheid dat een rechter op deze wijze deelneemt aan een terechtzitting. Dit leidt echter niet tot cassatie, omdat op die zitting alleen het onderzoek is gesloten en er geen inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden.
De Hoge Raad heeft ook andere klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. Wel heeft de Hoge Raad geconstateerd dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van zestien jaren naar vijftien jaren en negen maanden. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.