ECLI:NL:HR:2022:1015

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
21/05102
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering van een Bosnische nationaliteit persoon t.z.v. veroordeling voor ongeoorloofde productie en distributie van verdovende middelen

In deze zaak gaat het om de uitlevering van een opgeëiste persoon met de Bosnische nationaliteit naar Bosnië en Herzegovina. De opgeëiste persoon is veroordeeld voor de ongeoorloofde productie en distributie van verdovende middelen. De Hoge Raad heeft op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 november 2021. Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon, die zich verzet tegen de uitlevering. De advocaat K.R. Verkaart heeft namens de opgeëiste persoon een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/05102 U
Datum12 juli 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 november 2021, nummer [001], op een verzoek van de Republiek Bosnië en Herzegovina tot uitlevering
van
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de opgeëiste persoon.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft K.R. Verkaart, advocaat te Breda, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 juli 2022.