Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
12 juli 2022.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de uitlevering van een opgeëiste persoon met de Bosnische nationaliteit naar Bosnië en Herzegovina. De opgeëiste persoon is veroordeeld voor de ongeoorloofde productie en distributie van verdovende middelen. De Hoge Raad heeft op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 november 2021. Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon, die zich verzet tegen de uitlevering. De advocaat K.R. Verkaart heeft namens de opgeëiste persoon een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.