ECLI:NL:HR:2022:1220

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
22/02371
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet digitale indiening

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2022 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie ingesteld door J.C.P. Geerts namens [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 mei 2022. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet digitaal was ingediend, zoals vereist door de wet. De indiener had een verzoek ontvangen om het beroepschrift binnen zes weken digitaal in te dienen, maar heeft hieraan geen gevolg gegeven. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de indiener niet aan de verplichtingen heeft voldaan die voortvloeien uit artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019, waardoor de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie in het geding kwam. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, en heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/02371
Datum16 september 2022
ARREST
op het door J.C.P. Geerts te Sint-Michielsgestel ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 mei 2022, nr. 21/00382 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

1.1
In deze zaak is bij aangetekende brief beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Hof ingesteld
.Uit het beroepschrift in cassatie blijkt dat het cassatieberoep is ingesteld door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener namens [X] B.V. te [Z].
1.2
Artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019, Staatsblad 2020, 99 [2] , brengt mee dat een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener verplicht is digitaal te procederen. In deze zaak had het beroepschrift in cassatie dus digitaal, via het webportaal van de Hoge Raad, moeten worden ingediend. De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarom bij brief van 4 juli 2022 verzocht het beroepschrift in cassatie binnen zes weken via het webportaal van de Hoge Raad in te dienen. Deze brief is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres. De indiener van het beroepschrift heeft geen gevolg gegeven aan dat verzoek. Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 8:36a, lid 5, Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2022.

Voetnoten

2.Besluit van 6 maart 2019, houdende vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet van 13 juli 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (Stb. 2016, 288), de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht, het Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht en het Aanpassingsbesluit vereenvoudiging en digitalisering procesrecht (Inwerkingtredingsbesluit digitaal procederen in bestuursrechtelijke cassatieprocedures).