Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
13 december 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1982, was in hoger beroep veroordeeld voor meermalen gepleegde diefstal, brandstichting met gemeen gevaar voor goederen en bezit van amfetamine. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarbij hij verzocht om het horen van twee getuigen. Dit verzoek werd afgewezen door het hof. De Hoge Raad heeft in deze zaak de vraag behandeld of het verzoek tot het horen van belastende getuigen onder de post-Keskin jurisprudentie valt. De advocaat-generaal, P.C. Vegter, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.