Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
4.Beslissing
25 januari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte was aangeklaagd voor schuldheling van een fiets, die hij op 19 april 2019 in Delft voorhanden had. De fiets, een merk Spirit, was in goede staat en had een open slot zonder sleutel. Het hof had geoordeeld dat het een feit van algemene bekendheid was dat een fiets afkomstig is uit enig misdrijf als deze in goede staat verkeert en een open slot heeft waarbij de sleutel ontbreekt. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere uitspraken en oordeelde dat het hof niet voldoende had gemotiveerd waarom het aannam dat de fiets van misdrijf afkomstig was. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling.
De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor de beslissingen met betrekking tot de tenlastelegging en de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet had kunnen aannemen dat er sprake was van een ervaringsregel die meebracht dat alleen al op grond van de omstandigheden kon worden geconcludeerd dat het een door misdrijf verkregen fiets betrof. De Hoge Raad benadrukte dat feiten of omstandigheden van algemene bekendheid geen bewijs behoeven, maar dat het hof in dit geval onvoldoende had onderbouwd dat de fiets daadwerkelijk van misdrijf afkomstig was. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van schuldheling en de vereisten voor bewijs in dergelijke zaken.