Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
4.Ambtshalve opmerking over de kwalificatie van het onder 1 bewezenverklaarde
5.Beslissing
1 februari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft grootschalige oplichting via Marktplaats, waarbij de verdachte bouwmaterialen, zoals stelconplaten, te koop aanbood. De Hoge Raad heeft zich gebogen over twee belangrijke punten: de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep en de strafverzwaringsgrond van recidive volgens artikel 43a van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van de redelijke termijn oordeelde de Hoge Raad dat, aangezien de zaak in aanwezigheid van de verdachte en zijn raadsman is behandeld en er geen verweer is gevoerd over de overschrijding van de redelijke termijn, de klacht hierover niet kan slagen. Dit is in lijn met eerdere jurisprudentie, waarin is vastgesteld dat een verdachte niet langer dan redelijk onder de dreiging van strafvervolging heeft geleefd als er geen verweer is gevoerd.
Wat betreft de strafverzwaringsgrond, constateerde de Hoge Raad dat het hof had vastgesteld dat de verdachte had medegepleegd aan het feit terwijl er nog geen vijf jaren waren verstreken sinds een eerdere veroordeling voor een soortgelijk misdrijf. Het hof had echter verzuimd deze strafverzwarende omstandigheid in de kwalificatie te vermelden. De Hoge Raad heeft deze misslag hersteld in de kwalificatie, maar zag geen reden om de bestreden uitspraak te vernietigen. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.