Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
1 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak hebben de eisers, waaronder TRIER HOLDING B.V. en NETHERLANDS INSURANCE HOLDINGS, INC., cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De eisers stelden dat er een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbrak, wat hen aanleiding gaf om een vordering tot vernietiging van het arbitraal vonnis in te dienen. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest van het hof van 29 maart 2022 voor het verloop van het geding in feitelijke instantie. De curatoren van de failliete Nederlandsche Algemeene Maatschappij van Levensverzekering “Conservatrix” N.V. hebben als verweerders in cassatie opgetreden. De advocaat-generaal B.J. Drijber heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat door de Hoge Raad is overgenomen. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die door de eisers zijn gesteld niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding veroordeeld, die zijn begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.