ECLI:NL:HR:2023:1146

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
22/02637
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over motivering van bewijsoordeel in contractuele verhoudingen en aansprakelijkheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Sint Maarten Ports Development N.V. (SMPD) en de vennootschappen Harbour Side Properties N.V. (HSP) en Ballerina B.V. De zaak betreft een geschil over de aansprakelijkheid van SMPD voor schade die Ballerina heeft geleden na een inbraak in haar juwelierszaak. HSP en Ballerina vorderden hoofdelijke veroordeling van SMPD en Checkmate, een beveiligingsbedrijf, tot betaling van schadevergoeding. De Hoge Raad oordeelde dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in eerdere vonnissen onvoldoende gemotiveerd had geoordeeld over de vraag of de verplichting tot 'onderhoud' in de contractuele documenten ook beveiliging omvatte. Het Hof had eerder geoordeeld dat SMPD niet aansprakelijk was, maar de Hoge Raad vernietigde deze vonnissen en wees de zaak terug naar het Hof voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van SMPD over de motivering van het Hof gegrond waren, en dat het Hof niet voldoende had ingegaan op de relevante stellingen van SMPD. De Hoge Raad veroordeelde HSP en Ballerina in de kosten van het geding in cassatie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02637
Datum1 september 2023
ARREST
In de zaak van
SINT MAARTEN PORTS DEVELOPMENT N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: SMPD,
advocaat: J.W.H. van Wijk,
tegen
1. HARBOUR SIDE PROPERTIES N.V.,
gevestigd te Philipsburg, Sint Maarten,
2. BALLERINA B.V.,
gevestigd te Philipsburg, Sint Maarten,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna: HSP en Ballerina,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak AR 2015/62 van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 31 mei 2016;
b. de vonnissen in de zaak SXM201501250 (voorheen AR 62/2015) / SXM2019H00014 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 26 juni 2020, 26 maart 2021 en 14 april 2022.
SMPD heeft tegen de vonnissen van het hof beroep in cassatie ingesteld.
HSP en Ballerina hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot vernietiging en terugwijzing.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Ballerina exploiteert een juwelierszaak op het haventerrein van de Great Bay Harbour in Sint Maarten.
(ii) Ballerina huurt van HSP, die erfpachter is van een perceel zoals omschreven in meetbrief 242/2004.
(iii) Bij notariële akte van 23 juni 2005 (hierna: de notariële akte) verkocht SMPD (“Seller”) deze erfpacht met zes andere erfpachten aan Harbour Arcade N.V. (“Buyer 1”). Bij dezelfde notariële akte verkocht Harbour Arcade N.V. deze erfpacht aan HSP (“Buyer 5”). SMPD droeg deze erfpacht rechtstreeks over aan HSP. De notariële akte is op 28 juni 2005 ingeschreven in de openbare registers.
(iv) In de notariële akte is onder meer bepaald:
“Buyer 1 through 5, hereinafter also jointly referred to as “
Buyer”.
(…)
8. The rights of long lease under 1.1 through 1.7 are hereinafter referred to as: “
the Property”.
(…)
13. (…) F. The Seller is obliged to maintain for its own account the Property in accordance with the guidelines of Seller.
(…)
14.1 (…)
that the regulations set forth in the document titled “Declaration for SMPD REGULATIONS” will apply to the Property.
(…)
15. The obligations described in paragraph 13 and 14 shall be binding upon Buyer and his successors in ownership, as well as any other party acquiring a limited right of use. Buyer and his successors in ownership shall be responsible and liable for compliance with the foregoing obligations by the person or persons to whom they may have rented (a portion of) the Property land or to whom they may have granted the use under any other title whatsoever (in Dutch: “gebruiksrecht”).”
(v) De ‘Declaration for SMPD REGULATIONS’ (hierna: de Declaration) bepaalt onder meer:
“11.
Fees
Buyer has agreed to pay to Seller, who herewith accepts, a maintenance fee for the Property. (…)”
(vi) In het huurcontract tussen Ballerina en HSP is onder meer opgenomen:
“Article 5 – Rental Fee
(…)
2. Maintenance fees are for the account of Ballerina B.V. and amount to (…). Maintenance will be charged for on a monthly base and must be paid directly to SMPD.
(…)
Article 16 – Theft
The Lessee shall – to the satisfaction of Lessor – take measures to prevent theft and fraud. (…) Measures to prevent burglary which may cause inconvenience to the public and/or are visible from outside the unit shall require prior written approval of Lessor.”
(vii) Het haventerrein is ’s nachts afgesloten. Het wordt bewaakt door medewerkers van Checkmate, dat een beveiligingsbedrijf exploiteert.
(viii) Checkmate bewaakt het haventerrein op grond van een overeenkomst met Sint Maarten Ports Authority (hierna: SMPA). SMPA heeft, althans had ten tijde van de inschrijving van de notariële akte, alle aandelen in SMPD.
(ix) Ballerina heeft een overeenkomst met ADT, een beveiligingsfirma die de in het gebouw geplaatste camera’s en sensoren monitort en hierover contact kan onderhouden met Checkmate en Ballerina.
(x) In de nacht van 11 augustus 2014 heeft een inbraak in de juwelierszaak van Ballerina plaatsgevonden.
2.2
HSP en Ballerina vorderen hoofdelijke veroordeling van SMPD en Checkmate tot betaling van een bedrag in hoofdsom van USD 368.175,-- aan schadevergoeding, althans een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag.
HSP en Ballerina hebben aan hun vorderingen ten grondslag gelegd dat medewerkers van Checkmate in de nacht van de inbraak een fout hebben begaan en dat Checkmate en SMDP jegens Ballerina aansprakelijk zijn op grond van art. 6:162 van het Burgerlijk Wetboek van Sint Maarten (hierna: BWSM) dan wel art. 6:170 BWSM respectievelijk art. 6:171 BWSM. Aan de aansprakelijkheid van SMPD en Checkmate jegens HSP wordt ten grondslag gelegd dat HSP uit hoofde van de met Ballerina gesloten huurovereenkomst voor onderhoud en beveiliging van de juwelierswinkel moet zorgen, dat HSP de schade aan Ballerina zal vergoeden en dat HSP dan regres kan nemen op SMPD en Checkmate.
2.3
Het gerecht heeft in de zaak tegen SMPD de vorderingen van HSP en Ballerina afgewezen.
2.4.1
In zijn eerste tussenvonnis [1] heeft het hof voorshands bewezen geoordeeld dat – zoals HSP en Ballerina stellen en door SMPD wordt betwist – onder ‘to maintain’ in de notariële akte en ‘maintenance’ in de Declaration en het huurcontract ook beveiliging valt, en heeft SMPD gelegenheid gegeven om tegenbewijs te leveren. (rov. 3.2-3.4 en dictum, eerste gedachtestreepje)
2.4.2
In zijn tweede tussenvonnis [2] heeft het hof geoordeeld dat het tegenbewijs door SMPD is geleverd. De getuigenverklaringen en de gedocumenteerde conclusie na enquête van SMPD hebben het voorshands gegeven rechterlijk bewijsoordeel ontzenuwd. (rov. 2.1- 2.2)
Omdat nieuw bewijsmateriaal of nieuwe feiten naar voren zijn gebracht, heeft het hof HSP en Ballerina in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren dat onder ‘to maintain’ in de notariële akte en ‘maintenance’ in de Declaration ook beveiliging valt. (rov. 2.4 en dictum, eerste gedachtestreepje)
2.4.3
In zijn eindvonnis [3] heeft het hof onder meer als volgt overwogen:
“2.1. Het Hof acht het bewijs door HSP en Ballerina geleverd dat onder ‘maintenance’ ook beveiliging (‘security’) valt. Het Hof verwijst naar zijn eerste tussenvonnis van 26 juni 2020, rov. 3.2. Doorslaggevend is thans de verklaring van [de getuige], afgelegd op 20 mei 2021, en de op die dag door HSP en Ballerina ingezonden producties A-C.
2.2.
Productie B, p. 3 onder 3.5 vermeldt uitdrukkelijk:
‘3.5 Maintenance fees.
In addition to the monthly rent, Lessee will pay a monthly fee to the Lessor as a contribution to marketing, general audio or video installation (if any), landscaping, security, garbage collection, maintenance of the common facilities and common areas, the administration fees, etc...’
2.3.
En productie C, p. 2 onder ‘Shops’, nummer 1:
‘... The maintenance fee ... Amounts US$ 450,00 per month.
This maintenance fee includes cleaning costs, security, general lightning, Gardens etc. ...’”
Voorts heeft het hof beslist dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd voor zover daarin de vorderingen tegen SMPD zijn afgewezen en dat de zaak moet worden teruggewezen naar het gerecht. (rov. 2.4 en dictum, tweede en zesde gedachtestreepje).
Het hof heeft zijn eerdere voorlopige oordeel (rov. 3.6-3.11 van het eerste tussenvonnis) tot zijn eindbeslissing gemaakt. Het gerecht zal daarom ervan moeten uitgaan dat, indien een fout is begaan door Checkmate, SMPD mede aansprakelijk is jegens HSP en Ballerina. (rov. 2.5-2.6 en dictum, derde gedachtestreepje).

3.Beoordeling van het middel

3.1.1
Onderdeel 1 van het middel keert zich tegen het oordeel van het hof (in rov. 2.1 van het eindvonnis, verwijzend naar rov. 3.2 van het eerste tussenvonnis) dat HSP en Ballerina het bewijs hebben geleverd dat onder ‘maintenance’ ook beveiliging (‘security’) valt, waartoe het hof thans doorslaggevend acht de verklaring van [de getuige] en de door HSP en Ballerina ingezonden producties A-C. De onderdelen 1.2 en 1.3 klagen – kort gezegd – dat dit oordeel onvoldoende is gemotiveerd in het licht van de gedocumenteerde stellingen van SMPD op grond waarvan het hof in (rov. 2.2 van) het tweede tussenvonnis nog tot het oordeel kwam dat SMPD het voorshands gegeven rechterlijk bewijsoordeel dat onder ‘maintenance’ ook beveiliging valt, had ontzenuwd. Voorts klaagt onderdeel 1.4 – kort gezegd – dat het oordeel van het hof in het eindvonnis onvoldoende is gemotiveerd in het licht van hetgeen SMPD in haar conclusie na enquête heeft aangevoerd over de verklaring van [de getuige] en de producties A-C.
3.1.2
Deze klachten zijn gegrond. De in de onderdelen 1.2, 1.3 en 1.4 vermelde stellingen van SMPD zijn relevant voor de vaststelling van de betekenis van het begrip ‘maintenance’ in de Declaration en het huurcontact, en zijn specifiek en voldoende onderbouwd. In het licht daarvan heeft het hof, door in zijn eindvonnis terug te komen van het bewijsoordeel waartoe het in zijn tweede tussenvonnis was gekomen zonder die stellingen kenbaar in zijn oordeelsvorming te betrekken en daarop in zijn eindvonnis in te gaan, zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd.
3.2
De klachten van de onderdelen 2 en 3, die zich mede richten tegen overwegingen in het eerste tussenvonnis, en de klacht van onderdeel 5 slagen op de gronden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.21, 4.27 respectievelijk 4.35.
3.3
Onderdeel 4 behoeft geen behandeling.
3.4
De klachten van onderdeel 1.1 kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de vonnissen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 26 juni 2020, 26 maart 2021 en 14 april 2022;
- wijst het geding terug naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing;
- veroordeelt HSP en Ballerina in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van SMPD begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien HSP en Ballerina deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
1 september 2023.

Voetnoten

1.Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 26 juni 2020, ECLI:NL:OGHACMB:2020:164.
2.Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 26 maart 2021, ECLI:NL:OGHACMB:2021:312.
3.Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 14 april 2022, ECLI:NL:OGHACMB:2022:250.