Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
26 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 oktober 2021. De verdachte, geboren in 1997, was in eerste aanleg vrijgesproken van opzetheling van een motorscooter. Het gerechtshof had echter in zijn bewijsvoering vastgesteld dat de verdachte bij het voorhanden krijgen van de motorscooter wist dat deze van diefstal afkomstig was. De Hoge Raad heeft de motivering van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat het hof op begrijpelijke wijze heeft vastgesteld dat de verdachte bij het verkrijgen van de motorscooter had moeten zien dat het cilinderslot ontbrak. Dit, in combinatie met het feit dat het contactslot ontbrak en de verklaring van de verdachte dat hij de scooter met een startknop had gestart, werd door het hof als ongeloofwaardig terzijde geschoven. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring toereikend was gemotiveerd en dat het cassatiemiddel niet tot cassatie leidde. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.