ECLI:NL:HR:2023:1209
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Gelderland inzake belastingrechtelijke geschillen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland. De zaak betreft een beroep in cassatie ingesteld door [X] B.V., vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van de Rechtbank van 20 november 2022, met de nummers AWB 20/2789 en AWB 20/2805. Dit beroep volgde op een verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 22 september 2020. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend in deze procedure.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling was dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van de Rechtbank Gelderland in stand blijft.