Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
4.Beoordeling van het middel in zaak 23/00816
5.Beslissing
22 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2023 uitspraak gedaan in twee cassatiezaken, genummerd 22/03667 en 23/00816, die betrekking hebben op een geschil tussen Bear Brothers B.V. en een andere B.V. over de betaling voor werkzaamheden en verrekening van minderwerk. Bear Brothers, een onderneming gespecialiseerd in gevelonderhoud, had in opdracht van de verweerster werkzaamheden verricht en had hiervoor facturen gestuurd die deels onbetaald waren gebleven. De verweerster had op haar beurt een factuur gestuurd voor verrekening van minder meters voegwerk op een project in Haarlem, welke door Bear Brothers niet was betaald. De rechtbank had de reconventionele vordering van de verweerster afgewezen, maar het hof had deze vordering in een eindarrest toegewezen, wat leidde tot cassatie door Bear Brothers.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd was getreden door de vordering van de verweerster toe te wijzen op een andere grondslag dan die waarop zij haar vordering had gebaseerd. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. Ook in de tweede zaak, die betrekking had op een herstelarrest, werd het arrest vernietigd omdat het voortbouwde op het eerder vernietigde eindarrest. De Hoge Raad legde de kosten van het geding in cassatie op aan de verweerster, die deze binnen veertien dagen diende te voldoen.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor rechters om binnen de grenzen van de rechtsstrijd te blijven en de gevolgen van een wijziging van de grondslag van een vordering in hoger beroep.