Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
In het geval dat de verdediging voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting de rechter-commissaris of de raadsheer-commissaris heeft verzocht een getuige op te roepen voor verhoor, maar deze niet daartoe is overgegaan, ligt het dus op de weg van de verdediging – als de wens tot ondervraging nog bestaat – om bij de zittingsrechter eenzelfde verzoek te doen. De zittingsrechter is bij zijn beslissing over dat verzoek niet gebonden aan de eerder door de rechter-commissaris of de raadsheer-commissaris genomen beslissing of aan de gronden waarop die eerdere beslissing berust. Het staat de verdediging ook vrij om het verzoek dat tot de zittingsrechter wordt gericht, te onderbouwen met andere of nadere redenen dan het eerder tot de rechter-commissaris of de raadsheer-commissaris gerichte verzoek.
In het geval dat de rechter-commissaris of de raadsheer-commissaris op verzoek van de verdediging is overgegaan tot het oproepen van een getuige maar desondanks de ondervragingsgelegenheid niet kon worden gerealiseerd, ligt het eveneens op de weg van de verdediging dat zij bij de zittingsrechter kenbaar maakt of de wens tot ondervraging nog bestaat en, zo ja, dat zij daartoe – tenzij op voorhand vaststaat dat, bijvoorbeeld als gevolg van overlijden, een ondervragingsgelegenheid niet meer kan worden gerealiseerd – een verzoek tot het horen van de persoon als getuige doet. Als de verdediging meent dat door de rechter-commissaris of de raadsheer-commissaris onvoldoende inspanningen zijn gedaan om de ondervragingsgelegenheid te realiseren, ligt het in de rede dat de verdediging ten behoeve van de zittingsrechter toelicht welke andere inspanningen daartoe nog zouden kunnen worden geleverd.
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
7 november 2023.