ECLI:NL:HR:2023:1527

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
22/02689
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

De vraag of de verkoop van aandelen waarop beslag is gelegd kan worden aangemerkt als onttrekking aan beslag volgens artikel 198 lid 1 Sr

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 november 2023 uitspraak gedaan over de vraag of de verkoop van aandelen waarop conservatoir beslag is gelegd, kan worden aangemerkt als een onttrekking aan het beslag in de zin van artikel 198 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De eiseres tot cassatie, OOO Promneftstroy, had in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 april 2022, waarin werd geoordeeld dat de aandelenoverdracht aan Promneftstroy niet rechtsgeldig was, omdat de curator van Yukos Oil niet bevoegd was om deze aandelen te verkopen.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en het oordeel van het hof bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat de aandelenoverdracht moet worden aangemerkt als een onttrekking aan het beslag, omdat deze niet in overeenstemming was met de belangen van de beslagleggers en de rechtspositie van derden. De Hoge Raad benadrukte dat het voor de beoordeling van onttrekking niet relevant is of de beslaglegger door de gedraging benadeeld is, maar dat het gaat om de eerbiediging van de daad van openbaar gezag.

De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. Tevens zijn de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van Promneftstroy begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02689
Datum10 november 2023
ARREST
In de zaak van
OOO PROMNEFTSTROY,
gevestigd te Moskou, Russische Federatie,
EISERES tot cassatie,
hierna: Promneftstroy,
advocaat: aanvankelijk R.S. Meijer, thans R.R. Verkerk,
tegen
1. FINANCIAL PERFORMANCE HOLDINGS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. STICHTING ADMINISTATIEKANTOOR FINANCIAL PERFORMANCE HOLDINGS,
gevestigd te Amsterdam,
3. YUKOS CAPITAL LIMITED,
gevestigd te Road Town, Tortola, Britse Maagdeneilanden,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna: FPH c.s.,
advocaten: J.W.M.K. Meijer en F.J.L. Kaptein.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/13/631363/HA ZA 17-660 van de rechtbank Amsterdam van 6 juni 2018;
b. de arresten in de zaak 200.247.666/01 van het gerechtshof Amsterdam van 4 februari 2020 en 19 april 2022.
Promneftstroy heeft tegen het arrest van het hof van 19 april 2022 beroep in cassatie ingesteld.
FPH c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor FPH c.s. toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot vernietiging van het arrest van het hof Amsterdam van 19 april 2022 en tot afdoening van de zaak zoals vermeld onder 2.35 van de conclusie.
De advocaten van FPH c.s. hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
Deze uitspraak gaat over de vraag of het verkopen van aandelen waarop conservatoir beslag is gelegd, kan worden aangemerkt als een onttrekking aan het beslag als bedoeld in art. 198 lid 1 Wetboek van Strafrecht (Sr).
2.2
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Op 1 augustus 2006 heeft een Russische rechter de rechtspersoon naar Russisch recht OAO Yukos Oil Company (hierna: Yukos Oil) in staat van faillissement verklaard, met benoeming van E.K. Rebgun tot curator (hierna: de curator).
(ii) Yukos Oil was enig aandeelhouder van de vennootschap naar Nederlands recht Yukos Finance B.V. (hierna: Yukos Finance).
(iii) De rechtsvoorgangsters van Yukos Capital en FPH hebben in augustus 2007 ten laste van Yukos Oil conservatoir verhaalsbeslag gelegd op de aandelen in Yukos Finance. In die tijd hebben ook andere schuldeisers ten laste van Yukos Oil conservatoir verhaalsbeslag doen leggen op de aandelen in Yukos Finance.
(iv) STAK houdt de aandelen in Yukos International UK B.V. en heeft certificaten van die aandelen uitgegeven aan Yukos Finance.
(v) Bij overeenkomst van 20 augustus 2007 heeft de curator de aandelen in Yukos Finance verkocht aan Promneftstroy. De koopovereenkomst wordt beheerst door Nederlands recht en luidt, voor zover in cassatie van belang, als volgt:

8 Term and termination
(...)
8.3
It is the Parties’ explicit desire and intent that transfer of the Shares that will be made in the Deed of Transfer shall not be determined as an evasion (
onttrekking aan) of the Shares from the Admitted Dutch Creditors Attachments. The Parties believe that the contemplated transfer of the Shares under this Agreement is not an evasion of the Shares, since (i) the Admitted Dutch Creditors Attachments as made by the Bailiff remain in full force and effect and (ii) the rights of the Admitted Dutch Creditors in relation to the Shares and the Attachments will be respected in full as stipulated in article 474e DCCP and (iii) the Shares will continue to be in the Netherlands in the place of the registered seat of Yukos Finance and (iv) Yukos Finance will upon notice of the transfer be instructed to enter the transfer in the shareholders’ register such that it is subject to the Admitted Dutch Creditors Attachments and (v) the transfer of the Shares will be served by means of a notice thereof to Yukos Finance (by a bailiff), which notice will explicitly clarify the unaffected continuation of the Admitted Dutch Creditor Attachments, and (vi) a copy of this Agreement and of the Deed of Transfer and of this notice shall be submitted to the Amsterdam Court in the Executory Sales Proceedings and to the Bailiff, and (vii) the value or number of the Shares will not decrease as a result of this Agreement or of the Deed of Transfer.
8.4
If a Dutch competent court in a final decision in which the Purchaser is or may be a party would have determined that the transfer of the Shares must be regarded as an evasion of the Shares, then (i) the Shares will not be deemed to have been transferred under the Deed of Transfer, (ii) the Purchase Price will be deemed to have been given in full consideration for the sale and transfer of the Rights and (iii) the Purchaser shall not be entitled to any repayment of the Purchase Price or any part thereof or of any Purchaser Costs.
(…)”
(vi) De op 10 september 2007 verleden leveringsakte luidt, voor zover in cassatie van belang, als volgt:
“Article 6
Notice of transfer of Shares and existence of Agreement
6.1
Each Party is authorized to arrange for the service of notice by a bailiff to the Company of the transfer of the Shares – subject to the Admitted Dutch Creditors Attachments – by the Seller to the Purchaser within the meaning of Section 2:196b (3) of the DCC in conjunction with Section 2:196a (1) of the DCC.
6.2
Together with a true copy of this deed, the bailiff as above mentioned, will provide the Company with a copy of the Agreement.
6.3
Each Party agrees to notify each of the bailiffs, who made the Admitted Dutch Creditors Attachments, within five (5) working days after the service of notice as mentioned under 6.1 of the transfer of the Shares and to inform the Amsterdam Court in accordance with the Agreement.
6.4
Parties hereby authorize me, notary, who will execute this deed to take care on their behalf of the obligations as set forth in this article 6 if they are not taken care of within ten (10) working days after execution of this deed.
6.5
Each of the Parties is authorized to at any time notify each of the Rights’ debtors of the transfer of the Rights.
(…)
Article 8
Declaratory judgment of evasion from the Admitted Dutch Creditors Attachments
8.1
Parties hereby explicitly confirm that it is not their intention to evade (
onttrekken aan het beslag) the Shares.
8.2
Parties hereby repeat hereunder the language as set forth in article 8 paragraph 3 of the Agreement in which they declare that they are of the opinion that the Agreement and the transfer of the Shares as laid down in this deed is not to be regarded as an evasion of the Shares from the Admitted Dutch Creditors Attachments (
onttrekken aan het beslag):
[volgt de tekst van art. 8.3 van de koopovereenkomst, zoals hiervoor in (v) is aangehaald, HR]
8.3
Parties explicitly accept the consequence that if and when a Dutch competent court in a final decision in which the Purchaser is or may be a party would have determined that the transfer of the Shares must be regarded as an evasion of the Shares, then (i) the Shares will not be deemed to have been transferred under the Deed of Transfer, (ii) the Purchase Price will be deemed to have been given in full consideration for the sale and transfer of the Rights and (iii) the Purchaser shall not be entitled to any repayment of the Purchase Price or any part thereof or of any Purchaser Costs.
Netherlands law. Forum
9.1
The transfer of the Shares and the Rights and the further obligations laid down in this deed shall be governed by Netherlands law.”
(vii) Het gerechtshof Amsterdam [1] heeft geoordeeld dat het Russische vonnis waarbij Yukos Oil failliet is verklaard in Nederland niet wordt erkend en de curator nooit bevoegd is geweest om de aandelen in Yukos Finance te verkopen en te leveren aan Promneftstroy, en heeft voor recht verklaard dat Promneftstroy geen rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance is geworden. De Hoge Raad [2] heeft het cassatieberoep van Promneftstroy tegen deze uitspraak verworpen.
2.3
FPH c.s. vorderen in deze procedure dat voor recht wordt verklaard dat (i) de aandelenoverdracht geldt als onttrekking aan het beslag, (ii) de in art. 8.4 van de koopovereenkomst en art. 8.3 van de leveringsakte opgenomen ontbindende voorwaarde is vervuld, en (iii) Promneftstroy geen rechthebbende is op de aandelen in Yukos Finance.
2.4
De rechtbank [3] heeft de vorderingen van FPH c.s. afgewezen.
2.5
Het hof [4] heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en voor recht verklaard dat de aandelenoverdracht van 10 september 2007 dient te worden aangemerkt als ‘an evasion of the Shares’ in de zin van art. 8.4 van de koopovereenkomst en art. 8.3 van de leveringsakte, zodat indien het arrest in kracht van gewijsde gaat, vanaf de datum waarop dat gebeurt, de aandelen (ook op die grond) geacht zullen worden nooit te zijn overgedragen aan Promneftstroy. Daartoe heeft het hof, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen:
“3.2 De koopovereenkomst dient – ook waar de betekenis voor de rechtspositie van derden in het geding is – te worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. In de eerste volzin van art. 8.3 van de koopovereenkomst wordt “evasion” gelijkgesteld aan: “
onttrekking aan”. Zowel FPH c.s. als Promneftstroy hebben aangevoerd dat art. 8.3 en art. 8.4 op verlangen van de betrokken notaris in de koopovereenkomst zijn opgenomen ter vermijding van het risico dat het overdragen van de aandelen gezien zou worden als het plegen van het in art. 198 lid 1 Sr omschreven misdrijf. Daarom is voor de uitleg van het onttrekkingsbeding van belang of de aandelenoverdracht voldoet aan de delictsomschrijving in die wetsbepaling.
3.3
Voor de vraag of sprake is van onttrekken in de zin van art. 198 Sr is niet relevant of de beslaglegger door de gedraging benadeeld – of bevoordeeld – is, aangezien art. 198 Sr niet beoogt de belangen van de beslaglegger te beschermen doch strekt tot eerbiediging van een daad van het openbaar gezag (zie laatstelijk: HR 16 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:593). Deze aandelenoverdracht eerbiedigt de beslagleggingen niet, in elk geval niet jegens het openbaar gezag (vertegenwoordigd door de deurwaarders die de beslagen hebben gelegd). Voor het aannemen van een gebrek aan eerbiediging als hier bedoeld is niet nodig dat het beslagen goed daadwerkelijk verdwijnt, wordt vernietigd of in waarde wordt teruggebracht. Voldoende is dat het goed in weerwil van het beslag wordt vervreemd of bezwaard. Daarom moet de aandelenoverdracht van 10 september 2007 aangemerkt worden als een onttrekking in de zin van art. 198 lid 1 Sr en daarmee als “an evasion of the Shares” in de zin van het onttrekkingsbeding. Promneftstroy heeft niet voldoende feiten gesteld om de conclusie te rechtvaardigen dat partijen bij de koopovereenkomst of derden het onttrekkingsbeding redelijkerwijs anders mochten of moesten begrijpen of redelijkerwijs mochten of moesten begrijpen dat relevante anderen een andere betekenis aan het beding zouden toekennen.
3.4
De omstandigheden die in art. 8.3 van de koopovereenkomst onder (i) tot en met (vii) worden genoemd, doen niet eraan af dat de aandelenoverdracht de beslagleggingen niet eerbiedigt jegens het openbaar gezag. Daarom leiden zij niet tot een ander oordeel.
3.5
Anders dan de rechtbank heeft overwogen, bestaat er geen tegenstrijdigheid tussen art. 474e Rv en art. 198 lid 1 Sr (ook niet als de rechtspraak van de Hoge Raad over beide wetsbepalingen in aanmerking wordt genomen). De omstandigheid dat een na het beslag tot stand gekomen vervreemding van aandelen niet aan de beslaglegger kan worden tegengeworpen, doet er niet aan af dat degene die beslagen aandelen vervreemdt of bezwaart, de beslaglegging niet eerbiedigt jegens het openbaar gezag. Een vervreemding of bezwaring van een beslagen aandeel is weliswaar (civielrechtelijk) niet absoluut nietig, maar zij levert wel onttrekken in de zin van art. 198 lid 1 Sr op en dus (als ook aan de overige bestanddelen van art. 198 lid 1 Sr is voldaan) een strafbaar feit volgens de wet. De wetsgeschiedenis van art. 474e Rv en art. 198 lid 1 Sr en de rechtsgeleerde literatuur brengen het hof niet tot een ander oordeel. In het midden kan dus ook blijven of de partijen bij de koopovereenkomst hebben gehandeld met het opzet de verhaalsmogelijkheden van de beslagleggers te beperken.”

3.Beoordeling van het middel

3.1.1
Onderdeel 2 van het middel is gericht tegen het oordeel van het hof in rov. 3.3 tot en met 3.5 dat de aandelenoverdracht moet worden aangemerkt als een onttrekking in de zin van art. 198 lid 1 Sr en daarmee als ‘an evasion of the Shares’ in de zin van art. 8.4 van de koopovereenkomst. Promneftstroy klaagt onder meer dat dit oordeel onjuist is omdat het hof heeft miskend dat art. 198 Sr niet van toepassing is indien het beslagen goed na overdracht of bezwaring ongestoord en volledig beschikbaar blijft voor executie en omdat uit de in art. 8.3 onder (i) tot en met (vii) van de koopovereenkomst genoemde omstandigheden, alsmede de – tussen partijen onbetwiste – uitvoering die is gegeven aan art. 6 van de leveringsakte, volgt dat de aandelenoverdracht geen inbreuk beoogde te maken, noch heeft gemaakt, op de ‘integriteit’ van de beslagen en de uitoefening van openbaar gezag.
3.1.2
In cassatie is niet bestreden het oordeel van het hof in rov. 3.2 dat voor de beantwoording van de vraag of de overdracht van de aandelen moet worden beschouwd als een onttrekking aan het beslag in de zin van art. 8.3 en 8.4 van de koopovereenkomst, beslissend is of de aandelenoverdracht voldoet aan de delictsomschrijving van art. 198 lid 1 Sr.
3.1.3
Art. 198 lid 1 Sr bepaalt dat hij die opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag of aan een gerechtelijke bewaring onttrekt of, wetende dat het daaraan onttrokken is, verbergt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Art. 198 lid 1 Sr beoogt niet de belangen van de beslaglegger te beschermen, maar strekt tot eerbiediging van een daad van het openbaar gezag. [5] Voor de beantwoording van de vraag of een gedraging aangemerkt moet worden als onttrekken in de zin van die bepaling is niet relevant of de beslaglegger door de gedraging benadeeld – of bevoordeeld – is. [6]
Het eigenmachtig beschikken over een beslagen goed kan niet reeds op zichzelf – dus ongeacht de omstandigheden van het geval – worden aangemerkt als onttrekken aan het beslag in de zin van art. 198 lid 1 Sr. Voor dat laatste is nodig dat blijkt van omstandigheden die meebrengen dat de omvang of werking van de beslaglegging als daad van het openbaar gezag wordt beperkt, bijvoorbeeld door het frustreren, beperken of bemoeilijken van de verhaalsmogelijkheden. [7]
3.1.4
Het oordeel van het hof in rov. 3.3 dat voor het aanmerken van de aandelenoverdracht als onttrekking in de zin van art. 198 lid 1 Sr al voldoende is dat de aandelen in weerwil van het beslag zijn vervreemd, geeft dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De daarop gerichte klacht van onderdeel 2 slaagt en de overige klachten van dit onderdeel behoeven daarom geen behandeling.
3.2
De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 april 2022;
- verwijst het geding naar het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing;
- veroordeelt FPH c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Promneftstroy begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien FPH c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident V. van den Brink, als voorzitter, vicepresident M.J. Kroeze en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
10 november 2023.

Voetnoten

1.Gerechtshof Amsterdam 9 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1695.
2.HR 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:54.
3.Rechtbank Amsterdam 6 juni 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:3958.
4.Gerechtshof Amsterdam 19 april 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1167.
5.Zie HR 6 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1137, rov. 3.4.1.
6.Zie HR 16 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:593, rov. 4.2.
7.Vgl. HR 16 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:593, rov. 4.3.1 en 4.3.2.