Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
21 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 15 juli 2021. De verdachte, geboren in 1979, was betrokken bij voorbereidingshandelingen van cocaïnetransporten vanuit Spanje naar Nederland en deelneming aan een criminele organisatie. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken, maar het Openbaar Ministerie heeft cassatie ingesteld. De advocaat-generaal, P.M. Frielink, concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel verworpen, maar heeft geconstateerd dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van achttien maanden naar zeventien maanden en een week. De Hoge Raad heeft de bewezenverklaring van de feiten als toereikend gemotiveerd beschouwd, waarbij het hof de betrokkenheid van de verdachte bij de cocaïnehandel heeft vastgesteld op basis van de beschikbare bewijsmiddelen. De uitspraak van het hof is vernietigd, maar het beroep is voor het overige verworpen.