ECLI:NL:HR:2023:1633
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, die niet had gekozen voor een domicilieadres in Nederland. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 23 juni 2023 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier belanghebbende op 22 augustus 2023 nogmaals in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Belanghebbende heeft echter van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
De Hoge Raad heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de noodzaak om griffierechten tijdig te voldoen om toegang tot de rechter te waarborgen.