ECLI:NL:HR:2023:1745
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan gronden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 juli 2023, nr. 22/00137. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet de gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 5 september 2023 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen zes weken te herstellen. De termijn hiervoor eindigde op 17 oktober 2023. Op 18 oktober 2023 ontving de Hoge Raad een brief van de belanghebbende, maar deze was na afloop van de gestelde termijn ingediend. Hierdoor kon de Hoge Raad deze brief niet in overweging nemen.
De Hoge Raad heeft vervolgens op basis van artikel 6:6 Awb besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is gewezen door vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, samen met de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op 15 december 2023.