Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
5.Beslissing
19 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in 1974 is geboren. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep is overschreden. De procedure heeft in totaal zeventien jaren en zeven maanden geduurd, terwijl de redelijke termijn voor dergelijke zaken twee jaar per instantie bedraagt. Dit betekent dat de termijn met dertien jaren en zeven maanden is overschreden. De Hoge Raad heeft de relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie herhaald, waarbij is vastgesteld dat de overschrijding van de redelijke termijn moet worden gecompenseerd door een vermindering van het ontnemingsbedrag. Het hof had in zijn eerdere uitspraak de betalingsverplichting met slechts € 5.000 verminderd, wat de Hoge Raad niet voldoende achtte gezien de aanzienlijke overschrijding van de termijn. De Hoge Raad heeft daarom de betalingsverplichting van € 651.064 verminderd met € 11.064, waardoor het nieuwe bedrag op € 640.000 komt. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.