ECLI:NL:HR:2023:1830
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake Wet waardering onroerende zaken 2015
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Bakker, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 december 2023. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof over een beschikking die was gegeven op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2015. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.