ECLI:NL:HR:2023:279

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
21/04535
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en betrokkenheid bij Opiumwetdelicten in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Den Haag van 1 november 2021. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die in deze procedure wordt aangeduid als [betrokkene], geboren in 1979. De betrokkene was eerder veroordeeld voor voorbereidingshandelingen met betrekking tot de invoer van cocaïne en er werd een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ingediend. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen noodzaak gezien om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/04535 P
Datum21 februari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 1 november 2021, nummer 22-005620-16, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben N. Gonzalez Bos en J.S. Nan, beiden advocaat te 's‑Gravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 februari 2023.