ECLI:NL:HR:2023:377
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in bestuursrechtelijke zaak betreffende Algemene Ouderdomswet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z], Duitsland, tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 oktober 2022, nr. 21/2772 AOW, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 21 juli 2021 (nr. 20/4973). De zaak betreft een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 10 maart 2023, waarbij de vice-president R.J. Koopman als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.