ECLI:NL:HR:2023:547

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
20/04205
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen beschikking inzake beslag ex artikel 94 Sv met betrekking tot geldbedrag in verband met drugshandel

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij een klaagschrift is ingediend door de klager met betrekking tot een beslag op een geldbedrag van € 2.570, dat zich bevond in een vaas in de woonkamer van de broer van de klager. Dit beslag was gelegd in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de handel in cocaïne en heroïne, waarbij de broer van de klager inmiddels was veroordeeld. De Hoge Raad diende te beoordelen of de rechtbank de moeder van de klager als belanghebbende had moeten informeren over de behandeling van het klaagschrift in de raadkamer, en of de klager redelijkerwijs als rechthebbende op het geldbedrag kon worden beschouwd. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, en dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven. De Hoge Raad verwerpt uiteindelijk het beroep.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/04205 B
Datum18 april 2023
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 1 december 2020, nummer RK 19/2600, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze hebben T.P.A.M. Wouters en R.I. Takens, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 april 2023.