ECLI:NL:HR:2023:705
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 mei 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 januari 2023. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet tijdig is ingediend. De griffier van het Hof had op 12 januari 2023 een afschrift van de uitspraak aan de partijen verzonden, en de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 23 februari 2023. Het beroepschrift werd echter pas op 28 februari 2023 ontvangen door de griffie van de Hoge Raad, wat betekent dat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend.
De Hoge Raad heeft belanghebbende de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom de beroepstermijn was overschreden. In zijn brief van 27 maart 2023 heeft belanghebbende echter geen overtuigende redenen aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim was. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van het naleven van de termijnen in het bestuursrecht en belastingrecht, en bevestigt dat overschrijding van deze termijnen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie.