Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
23 mei 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 30 september 2021 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1984, was in hoger beroep veroordeeld voor mensensmokkel, zoals vastgelegd in artikel 197a, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij de advocaten R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker betrokken waren. Zij hebben een cassatiemiddel ingediend, dat aan de uitspraak van de Hoge Raad is gehecht.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.