ECLI:NL:PHR:2023:334
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep inzake mensensmokkel met betrekking tot verdachte en de wederrechtelijkheid van doorreis en toegang tot Groot-Brittannië
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte, die is veroordeeld voor mensensmokkel door het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1984, werd op 30 september 2021 veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Het hof oordeelde dat de verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat de doorreis en toegang van een Syrische persoon tot Nederland en Groot-Brittannië wederrechtelijk waren. De advocaat-generaal adviseert om het cassatieberoep te verwerpen op basis van artikel 81 RO.
De verdachte had de Syrische persoon, [betrokkene 1], geholpen bij het verkrijgen van toegang tot Nederland en Groot-Brittannië. De verdachte haalde [betrokkene 1] op in Breda en vervoerde hem naar Hoek van Holland, waar hij hielp bij het kopen van een ticket voor de ferry naar Groot-Brittannië. De bewijsvoering omvatte onder andere proces-verbaal van aanhouding en verhoor, waarin werd vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de Syrische nationaliteit van [betrokkene 1] en dat hij gebruik maakte van valse documenten.
Het hof concludeerde dat de verdachte, gezien zijn achtergrond en de omstandigheden van de zaak, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang en doorreis wederrechtelijk waren. De advocaat-generaal stelde dat de bewezenverklaring van de mensensmokkel voldoende was onderbouwd en dat het cassatieberoep geen kans van slagen had. De conclusie van de advocaat-generaal strekt tot verwerping van het beroep.