ECLI:NL:HR:2023:906
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z]. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 december 2022, met nummer BK-ARN 22/00061. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad belanghebbende op 1 maart 2023 per aangetekende brief heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling daarvan. De gegevens van PostNL tonen aan dat deze brief is afgehaald, maar het griffierecht is niet voldaan. Op 30 maart 2023 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin belanghebbende werd uitgenodigd om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Dit bericht is ook per e-mail verzonden. De Hoge Raad gaat ervan uit dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, maar heeft geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om te reageren. Gelet op artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.