Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
23 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak hebben de huurders, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de huurders betrokken waren bij een geschil over overlast en de ontbinding van hun huurovereenkomst met Stichting Woonborg, gevestigd te Vries. De huurders hebben in hun cassatieberoep klachten geuit over het oordeel van het hof, maar de Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat ze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de huurders verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen aan deze kosten is voldaan.