ECLI:NL:HR:2024:1228

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
24/00566
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering van opgeëiste persoon naar Bosnië en Herzegovina wegens deelname aan criminele organisatie en illegale handel in drugs en wapens

In deze zaak gaat het om de uitlevering van een opgeëiste persoon van Bosnische nationaliteit naar Bosnië en Herzegovina. De opgeëiste persoon wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in drugs en wapens. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 14 februari 2024 heeft geoordeeld over het uitleveringsverzoek van Bosnië en Herzegovina. De opgeëiste persoon heeft beroep ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaten N. van Schaik en H. Brentjes, die cassatiemiddelen hebben voorgesteld. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de rechtbank niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen op 24 september 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/00566 U
Datum24 september 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 februari 2024, nummer UTL-l-2022007274, op verzoek van Bosnië en Herzegovina tot uitlevering
van
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de opgeëiste persoon.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze hebben N. van Schaik en H. Brentjes, beiden advocaat in Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadslieden van de opgeëiste persoon hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 september 2024.