2.2.1Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“zaak met parketnummer 96-213363-20
hij op 20 mei 2020 te Amsterdam, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de Middenweg, als bestuurder een motorrijtuig van die categorie heeft bestuurd.
zaak met parketnummer 96-256669-20
hij op 21 augustus 2020 te Amsterdam, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor categorieën van motorrijtuigen, te weten AM, B, BE & T, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorieën was afgegeven, op de weg, J.M van der Meylaan, als bestuurder een motorrijtuig van die categorieën heeft bestuurd.”
2.2.2De bewezenverklaringen steunen op de volgende bewijsmiddelen:
“zaken met parketnummers 96-213363-20 en 96-256669-20
1. Een telefoonnotitie van 11 januari 2019 van het CBR gevoerd met [verdachte] , losbladig.
Deze telefoonnotitie houdt onder meer in, voor zover van belang en zakelijk weergeven:
Betrokkene geeft aan dat hij gisteren is aangehouden als bijrijder. De politie heeft verklaard dat zijn rijbewijs ongeldig is verklaard. Ter controle gevraagd naar BSN en het adres van betrokkene. Betrokkene geeft aan dat hij woonachtig is aan de [a-straat 1] (nieuwe adres was niet bekend bij ons).
Ik heb betrokkene verteld dat hem een EMG is opgelegd op 6-11-2016. Betrokkene is hiervan op de hoogte en geeft aan dat hij een rechtszaak heeft lopen bij het OM, maar nog niets heeft gehoord. Hij vertelt dat hij ook een bezwaarschrift heeft ingediend. Ik heb betrokkene verteld dat wij geen bezwaarschrift hebben ontvangen en dat zijn rijbewijs ongeldig is verklaard, omdat hij niet heeft betaald voor de cursus.
Betrokkene geeft aan dat dit niet klopt, omdat hij een nieuw rijbewijs heeft aangevraagd. Ik heb betrokkene verteld dat zijn nieuwe rijbewijs ongeldig is verklaard. Betrokkene geeft aan dat hij bewijs heeft dat zijn rijbewijs geldig is tot 16 maart 2026. Ik heb betrokkene verteld op vanaf 26 april 2016 ongeldig is verklaard, omdat hij niet heeft betaald voor de cursus. Betrokkene blijft op zijn standpunt dat zijn rijbewijs niet ongeldig is verklaard en geeft aan dat hij niet gaat betalen voor een cursus zolang de rechter geen uitspraak heeft gedaan.
Ik heb betrokkene verteld dat onze procedure doorloopt ook als de rechter een uitspraak moet doen.
Volgens betrokkene kan dit niet en is zijn rijbewijs geldig. Betrokkene geeft aan dat hij blijft rijden, omdat zijn rijbewijs geldig is. Ik heb betrokkene verteld dat dit zijn eigen verantwoordelijkheid is.
Betrokkene wil de laatste brieven ontvangen. Ik heb betrokkene verteld dat hij schriftelijk kenbaar moet maken wat zijn nieuwe adres is, omdat hij geen adreswijziging heeft doorgegeven. Tevens kan betrokkene in de brief verzoeken om een kopie van zijn dossier.
Betrokkene geeft aan dat hij telefonisch verzoekt om de stukken. Ik heb betrokkene nogmaals verteld dat hij schriftelijk zijn adreswijziging moet doorgeven en een verzoek kan doen om de stukken.
Betrokkene kan niet van mij aannemen dat zijn rijbewijs ongeldig is verklaard en blijft op zijn standpunt dat wij geen cursus kunnen opleggen zolang de rechter geen uitspraak heeft gedaan. Ik heb betrokkene geadviseerd om dit te bespreken met zijn advocaat.
zaak met parketnummer 96-213363-20
2. Een proces-verbaal artikel 9 Wvw van 20 mei 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] .
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, verklaring van de verbalisant voornoemd (deels middels invulvelden):
Op 20 mei 2020 zag ik op de Middenweg te Amsterdam als bestuurder van een Mercedes Sprinter, vrachtwagen (het hof begrijpt: een voertuig waarvoor rijbewijs categorie B nodig is) [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957.
Na onderzoek bleek dat deze bestuurder een op zijn naam gesteld rijbewijs voor de categorieën van motorrijtuigen ongeldig is verklaard.
3. Een geschrift, zijnde een CBR-bevraging van 20 mei 2020.
Deze geschrift houdt onder meer in, voor zover van belang en zakelijk weergeven:
[verdachte] , geboren [geboortedatum]1957 te [geboorteplaats] .
Maatregelen registratie 19 april 2016: volledig ongeldig rijbewijs.
zaak met parketnummer 96-256669-20
4. Een proces-verbaal artikel 9 Wvw van 21 augustus 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] .
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, verklaring van de verbalisant voornoemd (deels middels invulvelden):
Op 21 augustus 2020 zag ik op de J.M. van der Meylaan te Amsterdam als bestuurder van een Mercedes Sprinter, vrachtwagen behorend tot de categorie B, [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957.
Na onderzoek bleek dat deze bestuurder een op zijn naam rijbewijs gesteld voor de categorieën van motorrijtuigen ongeldig is verklaard. De verdachte verklaart: mijn rijbewijs is ongeldig, ik wacht op de uitslag van de Hoge Raad.
5. Een geschrift, zijnde een CBR-bevraging van 21 augustus 2020.
Deze geschrift houdt onder meer in, voor zover van belang en zakelijk weergeven:
[verdachte] , geboren [geboortedatum] -1957.
volledig ongeldig rijbewijs.
Categorieën
categorie periode soort
AM Vanaf 26-04-2016 Ongeldigheid
B Vanaf 26-04-2016 Ongeldigheid
BE Vanaf 26-04-2016 Ongeldigheid
T Vanaf 26-04-2016 Ongeldigheid”
2.2.3Het hof heeft over de bewezenverklaringen onder meer overwogen:
“De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat hij het besluit van het CBR tot ongeldigverklaring van het rijbewijs nooit heeft ontvangen. In dat verband heeft de raadsman ter terechtzitting verwezen naar het telefoongesprek van 11 januari 2019, waarin de verdachte van een medewerker van het CBR te horen kreeg dat hij die stukken zelf moest opvragen. Bovendien heeft hij een nieuw rijbewijs ontvangen, dat volgens de verdachte nog geldig is, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van de op ambtseed opgemaakte processen-verbaal van de verbalisanten die de verdachte hebben zien rijden en het uittreksel uit het RDW-register waaruit de ongeldigheid van verdachtes rijbewijs blijkt, is het hof van oordeel dat de verdachte op 20 mei 2020 en 21 augustus 2020 heeft gereden terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De verdachte ontkent echter daar wetenschap van te hebben gehad, omdat de stukken inhoudende de ongeldigverklaring hem nooit zouden hebben bereikt.
Van bovengenoemd telefoongesprek van 11 januari 2019 bevindt zich in het strafdossier een gespreksnotitie, waarvan de (letterlijke) inhoud als volgt luidt:
(...) [zie het hiervoor onder 2.2.2 weergegeven bewijsmiddel]
Nu gesteld noch gebleken is dat bovenstaande een onjuiste weergave van het telefoongesprek is, is het hof op grond hiervan van oordeel dat op 11 januari 2019 aan de verdachte door (een medewerker van) het CBR uitdrukkelijk en herhaalde malen is meegedeeld dat zijn – nieuwe – rijbewijs vanaf 26 april 2016 ongeldig is verklaard. Dat de verdachte in het telefoongesprek kennelijk een andere mening was toegedaan, doet naar het oordeel van het hof niets af aan het bestaan van die ongeldigverklaring. Hieruit trekt het hof de conclusie dat de verdachte ten tijde van de voornoemde pleegdata wist van de ongeldigheid van zijn rijbewijs.”