Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
4.Beslissing
5 maart 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 juni 2021. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1978, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak. De kern van het geschil draait om de geldigheid van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep, die was verzonden naar een adres in België. De advocaat van de verdachte, N.M. Fakiri, stelde dat de betekening niet geldig was omdat de postcode ontbrak in de adresgegevens die aan de politie waren verstrekt. De Hoge Raad oordeelde dat de akte van uitreiking niet vermeldde dat de dagvaarding was verzonden met de benodigde postcode, wat essentieel is voor een geldige betekening. Hierdoor was het oordeel van het hof dat de dagvaarding geldig was betekend niet begrijpelijk. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd en de betekening van de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard. De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees had geconcludeerd tot vernietiging en terugwijzing, wat door de Hoge Raad werd gevolgd. Dit arrest benadrukt het belang van volledige adresgegevens, inclusief postcode, bij de betekening van juridische documenten.