ECLI:NL:HR:2024:381

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
23/02081
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van beschikking inzake schorsing van vervolging

Op 12 maart 2024 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag, die op 17 februari 2023 was gegeven. De zaak betreft een vordering tot opheffing van de schorsing van de vervolging van de verdachte, geboren in 1961. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, E.E.W.J. Maessen, cassatiemiddelen heeft voorgesteld. Het eerste cassatiemiddel werd later ingetrokken. De advocaat-generaal, A.E. Harteveld, heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er een proces-verbaal ontbrak van het onderzoek door de raadkamer, hetgeen een schending van de procesregels opleverde. Dit gebrek leidde tot de conclusie dat de beschikking van het hof nietig was. De Hoge Raad heeft de beschikking van het gerechtshof vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het hof, zodat deze opnieuw kan worden behandeld en afgedaan. De uitspraak benadrukt het belang van een correct procesverloop en de noodzaak van een volledig dossier bij de beoordeling van dergelijke vorderingen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02081 B
Datum12 maart 2024
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag van 17 februari 2023, nummer 22-003669-16 (AV 000328-23), op een vordering tot opheffing van de schorsing van de vervolging als bedoeld in artikel 19 lid 1 in verbinding met artikel 16 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering,
betreffende
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit. Het eerste cassatiemiddel is later ingetrokken.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het ontbreken van een proces-verbaal van het onderzoek door de raadkamer.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 maart 2024.