ECLI:NL:HR:2024:507

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
22/03652
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep inzake beslag op televisie en laptop onder ex-partner

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 april 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de klaagster. De klaagster had een klaagschrift ingediend tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, waarin beslag was gelegd op haar televisie en laptop onder haar ex-partner. Dit beslag was gelegd in het kader van een verdenking van het veroorzaken van geluidshinder. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in haar beroep, omdat de inbeslaggenomen voorwerpen inmiddels waren vernietigd. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en geoordeeld dat de klaagster geen belang meer had bij haar cassatieberoep, waardoor zij niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing van de Hoge Raad is gebaseerd op artikel 134.2.c jo. 117 van het Wetboek van Strafvordering, dat de voorwaarden voor ontvankelijkheid van een cassatieberoep regelt. De uitspraak benadrukt het belang van de status van inbeslaggenomen voorwerpen in het proces.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03652 B
Datum2 april 2024
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 5 september 2022, nummer RK 22/016638, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft N.J.H. Lina, advocaat te Groningen, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de klaagster niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.1 tot en met 2.4.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 april 2024.