Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
16 april 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs, maar de vraag was of het hof rekening had mogen houden met eerdere veroordelingen die nog niet onherroepelijk waren op het moment van het bewezenverklaarde feit. De verdachte was op 7 november 2020 betrapt op het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs, waarvoor hij een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, en een taakstraf van 28 uur had gekregen. De Hoge Raad oordeelde dat de strafoplegging ontoereikend was gemotiveerd, omdat het hof in zijn motivering te veel gewicht had toegekend aan eerdere veroordelingen die nog niet onherroepelijk waren. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de straf.