Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
16 april 2024.
Hoge Raad
Op 16 april 2024 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 23/02775. De zaak betreft een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 juli 2023, waarin de veroordeelde, die niet is verschenen, in hoger beroep is verklaard. De veroordeelde was onderworpen aan een gijzeling op basis van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) wegens het niet voldoen aan een ontnemingsmaatregel. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de veroordeelde. Volgens artikel 445 Sv staat cassatieberoep alleen open in de gevallen die in het wetboek zijn bepaald. Artikel 6:6:7 Sv stelt dat een rechterlijke beslissing over de tenuitvoerlegging niet aan enig gewoon rechtsmiddel is onderworpen, tenzij anders bepaald in Hoofdstuk 6 van Boek 6 van het Wetboek van Strafvordering. Aangezien er geen bepaling is die cassatieberoep openstelt tegen de betreffende beschikking, kon de Hoge Raad het cassatieberoep van de veroordeelde niet in behandeling nemen. De Hoge Raad heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard.