ECLI:NL:HR:2024:834
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2024 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, aangeduid als [X]. Het beroep was ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op 6 februari 2024 was gedaan. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie op 22 maart 2024 was ontvangen, terwijl de termijn voor indiening volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op 21 maart 2024 eindigde. Dit betekent dat het beroep niet tijdig was ingediend.
De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 2 april 2024 in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken te reageren op de overschrijding van de termijn. De argumenten die belanghebbende in zijn brief naar voren bracht, werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om te concluderen dat er geen sprake was van verzuim. Hierdoor werd het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de strikte naleving van de termijnen in het procesrecht.