3.2.1Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
“hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 april 2015 tot en met 6 februari 2016 te Rotterdam en/of Schiedam en/of Amsterdam en/of Zaandijk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
a.
(telkens) één of meer voorwerpen, te weten een hoeveelheid van 1065,67 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of een of meer geldbedrag(en) van in totaal 322.106,58 euro, althans een of meer (grote) (girale en/of contante) geldbedrag(en), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
b.
(telkens) van voorwerpen, te weten een hoeveelheid van 1065,67 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of een of meer geldbedrag(en) van in totaal 322.106,58 euro, althans een of meer (grote) (girale en/of contante) geldbedrag(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.”
3.2.3Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal van verdenking [verdachte] d.d. 3 september 2015 van FIOD Belastingdienst met nr. AMB-051 in het proces-verbaal met dossiernummer 55103 / 6055103. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 1023 t/m 1029):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Actuele waarnemingen door observatieteam en gesprekken op de telefoon van [medeverdachte 1]
Op dinsdag 28 april 2015 wordt [medeverdachte 1] op zijn zakelijke telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebeld door iemand met telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Uit het googelen op internet van dit telefoonnummer komt naar voren dat dit telefoonnummer toebehoort aan [A] in [plaats] . Ook komt een website naar voren onder webadres: http://www. [A] .nl. Daarop is onder meer de volgende informatie te lezen:
[A] voor al het mooie werk.
Bel of mail mij voor meer informatie. [telefoonnummer 2]
[e-mailadres]
[A] . Kvk te Amsterdam nr. [nummer]
Goedendag ik ben [verdachte] .
Mijn werkzaamheden zijn sloop en onderhouds werk.
U kunt op de pagina mijn werkzaamheden bekijken en volgen. Ook op facebook kunt u elke dag updates zien van mijn bedrijf: http://www.facebook.com/ [A]
U kunt mij ook eventueel bellen mailen of een privé bericht achter laten. [telefoonnummer 2] [e-mailadres] .com
Met vriendelijke groet.
[verdachte] .
Tijdens dit telefoongesprek op 28 april wordt een afspraak gemaakt voor zaterdag zes uur bij Starbucks Centraal Station Amsterdam. Op zaterdag 2 mei 2015 wordt een SMS verzonden vanaf het telefoonnummer van [medeverdachte 1] aan het nummer van [verdachte] met de tekst:
we hebben vandaag een afspraak om 18.00, helaas moet ik deze afzeggen vanwege familie omstandigheden. Ik ben volgende week weer in amsterdam en wij zouden dan kunnen afspreken [LF]. Mijn excuses.
En kort daarop stuurt [medeverdachte 1] een SMS met de tekst:
ik kan morgen afspreken. 14.00 starbucks perron 1. Kan jij dan ook.
Vervolgens wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] en wordt de afspraak gemaakt voor 11 bitcoins voor de prijs van € 2.200.
Morgen om 14:00 uur.
Op zondag 3 mei 2015 zendt [verdachte] om 13:55 uur een SMS met de tekst:
Ik zit achterin met een paars overhemd
[medeverdachte 1] antwoordt per SMS:
ok er over een paar minuten
Onderzoek in wallet met behulp van de website www.walletexplorer.com
Uit vorenstaande kan worden afgeleid dat op zondag 3 mei 2015 omstreeks 14:00 uur een ontmoeting plaatsvindt tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] om 11 bitcoins voor de prijs van € 2.200 te verhandelen. Bij het onderzoeksteam is het walletadres van [medeverdachte 1] bekend, omdat dit walletadres door [medeverdachte 1] via een SMS bericht is verzonden. Door dit walletadres [003] in te voeren op de website www.walletexplorer.com komen de transacties naar voren die via deze wallet zijn uitgevoerd. De transactie van [verdachte] op 3 mei 2015 staat in het overzicht:
(...)
Genoemde tijden in dit overzicht zijn UTC tijden. De transactie is in het overzicht geregistreerd om 12:35:44 uur UTC = 14:35 uur. In dit overzicht staat het walletadres die de zender is van de bitcoins, of te wel het walletadres van [verdachte] : [002] . Door op dit walletadres te klikken wordt de wallet van [verdachte] geopend:
(...)
In dit overzicht is de transactie van 10,9895 bitcoins te zien die door [verdachte] worden overgeboekt naar [medeverdachte 1] .
3. Een geschrift, te weten DOC-631, in het proces-verbaal met dossiernummer 55103 / 6055103 van FIOD Belastingdienst. Het houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
Gesprek
Onderzoek: 55103/IJsberg
Verbalisant: [verbalisant]
Beller: [telefoonnummer 2]
Naam: [telefoonnummer 2]
Tnv: [verdachte] [a-straat 1] [plaats]
Datum: 02-05-2015 13:58:19
Duur: 00:02:10
Sessienr: 36
Aard: Spraak
Gebelde: [telefoonnummer 1]
Naam: [telefoonnummer 1] [medeverdachte 1]
Tnv: Unknown
Kenmerkregel: afspraak met [verdachte] over 11 coins voor 2200.
afspraak morgen om 14
Samenvatting:
[telefoonnummer 1] [medeverdachte 1] wgd [telefoonnummer 2]
[medeverdachte 1] : hallo
NN-man: hee goeiedag met [verdachte]
[medeverdachte 1] : hee goeiedag [verdachte] , alles goed?
[verdachte] : goed, bij jou?
[medeverdachte 1] : ja hoor prima
[verdachte] : mooi zo, hee ik had een vraagje, is het uh goed, ik heb precies om kwart over vier vanavond een uh wedstrijd, is het goed als mijn neef het effe komt wisselen met jou?
[medeverdachte 1] : heb je mijn sms'je niet ontvangen vandaag?
[verdachte] : nee
[medeverdachte 1] : oh ik had je een sms'je gestuurd in eerste instantie omdat het niet doorging omdat er iets tussen kwam helaas
[verdachte] : ja
[medeverdachte 1] : uh maar ik kan morgen wel
[verdachte] : en uh, wat, hoe laat kan jij morgen?
[medeverdachte 1] : prima zullen we twee uur doen?
[verdachte] : twee uur ja is goed en dan zelfde plek?
[medeverdachte 1] : ja exact gewoon zelfde plek bij Starbucks perron 1
[verdachte] : okee en uh, kan je er elf wisselen? of niet
[medeverdachte 1] : elf honderd?
[verdachte] : nee, elf coins
[medeverdachte 1] : elf coins, uh ze zijn nu uh... ja moet wel lukken
[verdachte] : ja? okee toppie
[medeverdachte 1] : ja
[verdachte] : is goed dan ga ik... morgen twee uur
[medeverdachte 1] : ja effe kijken je hebt het nu over elf maar ik moet ze...ik kom wel met een rond bedrag dus ik heb liever dat we zeggen bijvoorbeeld effe kijken tien...dat is uh...ze zijn nu ongeveer tweehonderd euro uh... twee en twintig honderd, zullen we tee en twintig honderd doen dan?
[verdachte] : uh twee en twintig honderd?
[medeverdachte 1] : ja
[verdachte] : ja is goed.
8. Het proces-verbaal van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 25 oktober 2016. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 25 oktober 2016 tegenover deze rechter-commissaris afgelegde verklaring van [medeverdachte 1] :
Het klopt dat ik met een aantal personen regelmatig heb afgesproken om bitcoins te kopen. [verdachte] was één van hen. U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat in mijn telefoon hij vermeld stond onder de naam ' [verdachte] [plaats] '. Dat klopt. Ik sprak regelmatig met hem af bij Starbucks in [plaats] . U zegt mij dat mij een foto van [verdachte] is getoond (V06-06, pagina 2). Ik kan me herinneren dat mij een foto is getoond. Het klopt ook dat [verdachte] soms met zijn neef, en soms alleen, kwam. U vraagt mij om [verdachte] neef te beschrijven. Hij had dezelfde lengte als [verdachte] , had lichtblond haar en was gespierd. Het was een Nederlandse jongen. Hij heeft zich wel aan mij voorgesteld, maar ik weet niet meer hoe hij heet. In het begin kwamen [verdachte] en zijn neef regelmatig samen naar de afspraak; bij de laatste ontmoetingen was zijn neef niet aanwezig. Bij het afsluiten van de transactie deden beiden het woord. Ik overhandigde het cashgeld aan [verdachte] en niet aan zijn neef.
U vraagt mij hoe ik controleerde hoe de bitcoins werden overgemaakt. Ik controleerde dat aan de hand van mijn eigen wallet. Ik handelde altijd zodanig dat in mijn bijzijn de bitcoins werden overgemaakt. Ik weet nu niet meer of [verdachte] neef wel eens de telefoon hanteerde waarmee de bitcoins werden overgemaakt. U vraagt mij of het de daadwerkelijke neef van [verdachte] was. [verdachte] introduceerde hem zo. Ik heb nooit met [verdachte] neef over de telefoon gesproken. U vraagt mij of het wel eens is gebeurd dat [verdachte] met mij een afspraak maakte en dat alleen de neef kwam opdagen. Ja, dat is wel eens gebeurd. Ik weet niet meer hoe vaak dat is gebeurd.
9. Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte [medeverdachte 1] d.d. 19 januari 2015 (gelet op het proces-verbaal herstel ambtshandeling, V-06-04a, moet dit 20 januari 2016 zijn) van FIOD Belastingdienst met nr. V-06-04 in het proces-verbaal met dossiernummer 55103 /6055103. Dit proces-verbaal houdt onder meer in ‑ zakelijk weergegeven -:
als de op 20 januari 2016 afgelegde verklaring van [medeverdachte 1] :
O: Gisteren heb je over je klanten het volgende verklaard met betrekking tot hun persoonsgegevens dan wel persoonskenmerken.
A: De eerste is [verdachte] (het hof begrijpt gezien de verklaringen van deze medeverdachte: [verdachte] ) ongeveer 1.80.
V: Welke kenmerken had de eerste man, genaamd [verdachte] volgens jou?
A: Sekse: man
Ras/kleur: blanke man
Leeftijd: 25 - 30 jaar
Postuur : stevig postuur
Haar: kort stekels
Bijzondere kenmerken:
Type mens: eigen sloopbedrijf
Gelaatskenmerken: lang gezicht brede kaak
Hoofddeksel: geen
Attributen: telefoon Samsung
Specifiek kenmerken: goed verzorgd
V: Wat was de frequentie van jouw bitcoinhandel met jouw klanten?
A: Eerste: [verdachte] , was wekelijks contact. Omvang in bedragen tussen de € 5.000 en de € 10.000.
V: Waar sprak je of met klanten 1 t/m 5?
A: Eerste: in [plaats] , Starbucks centraal station.
V: wanneer heb je de klanten 1 t/m 5 voor het laatst gezien en mee gehandeld?
A: Eerste: dat was in december 2015, toen heb ik ook gezegd dat ik ermee ging stoppen. Ik kende [verdachte] 6 maanden misschien korter, in die tijd dat ik hem kende heb ik wekelijks met hem getrade. Dit was tot december 2015.
15. Een proces-verbaal van bevindingen bitcoinwallets verdachte [verdachte] d.d. 19 april 2016 van FIOD Belastingdienst met nr. AMB-170 in het proces-verbaal met dossiernummer 55103 / 6055103. Dit proces-verbaal houdt onder meer in ‑ zakelijk weergegeven ‑:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Uit proces-verbaal AMB-051, waarin de verdenking van [verdachte] is beschreven, komt naar voren dat de wallet welke op de website http://walletexplorer.com met code [002] wordt aangeduid toe te schrijven is aan verdachte [verdachte] . Deze wallet bestrijkt de periode vanaf 5 april 2015 tot en met 19 december 2015. Op 28-11-2015 boekt [verdachte] 83 bitcoins over naar een nieuwe wallet met code [004] , waarmee het saldo terugloopt naar 19 bitcoins. Op de eerder in dit proces-verbaal genoemde datum 9 december 2015 wordt om 18:56:57 uur uit deze wallet een tweede overboeking gedaan naar wallet [005] . Voorafgaand aan deze transactie worden 's morgens om 09:16:05 uur uit de wallet [006] ‘geparkeerde’ bitcoins teruggeboekt. Opvallend is dat alle andere binnenkomende transacties vanaf [B] per 27 november 2015 stoppen.
(...)
Deze wallet [006] is slechts gebruikt voor twee transacties, zoals hieronder weergegeven:
(...)
In deze wallet is de bijboeking van 83 ‘geparkeerde' bitcoins te zien en de op 9 december 2015 teruggeboekte 52 bitcoins. Het overblijvende saldo van 30,99987626 bitcoins gaat naar wallet [001] , tot dan een nog niet bekende wallet. Echter nader bezien vertoont deze wallet zeer opvallende gelijkenissen met de reeds bekende wallet [002] , zoals blijkt uit het overzicht DOC-657. In deze wallet wordt het patroon van wallet [002] vanaf 28 november 2015 voortgezet met voeding uit dezelfde bron, namelijk [B] . Op 19 december 2015 wordt uit deze nieuwe wallet 65 bitcoins teruggeboekt naar de oude wallet [002] , waarna vanuit deze ‘oude’ wallet een laatste transactie gedaan wordt, waarna elke activiteit in deze wallet stopt. De activiteiten vinden dan alleen nog plaats via de nieuwe wallet [001] van [verdachte] .
Aanhouding [verdachte] en oplegging en opheffing van beperking
Uit het berichtenverkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] blijkt dat [verdachte] op 16 januari 2016 weer een poging doet om met [medeverdachte 1] of te spreken voor een transactie, zie bericht 75 tot en met 89. Daaruit komt naar voren dat er wordt afgesproken voor zaterdag, 23 januari 2016. Deze afspraak gaat niet door, omdat [verdachte] en [medeverdachte 1] op 19 januari 2016 worden aangehouden. Bij de inverzekeringstelling van [verdachte] is de maatregel van beperking opgelegd, zodat [verdachte] vanaf dat moment niet in staat was om te communiceren met andere personen dan zijn raadsman. Uit de wallet [001] zijn in de periode na zijn aanhouding ook geen bitcoins verzonden, terwijl er nog wel steeds bitcoins blijven binnenkomen in deze wallet. Echter, op 2 februari 2016 is [verdachte] in gevangenhouding gegaan en zijn de beperkingen opgeheven. Kort daarna, op 6 februari 2016 wordt deze bitcoinwallet volledig leeg gehaald door een overboeking van 128,78136947 bitcoins naar een vooralsnog onbekende wallet met code [007] , waarna alle activiteiten in wallet [001] werden gestopt. (...)”
3.2.4Het hof heeft over de bewezenverklaring onder meer overwogen:
“Het hof leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte op meerdere momenten grote aantallen bitcoins heeft omgewisseld tegen contanten bij een bitcoinhandelaar, de medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: ‘ [medeverdachte 1] ’). De transacties vonden plaats in een openbare gelegenheid, bij een vestiging van Starbucks in [plaats] (AMB-051).
Zoals al eerder opgemerkt, worden in de wallet met het nummer [002] regelmatig bitcoins bijgeboekt, vanaf eind juli 2015 voornamelijk van [C] en [B] en vanaf november 2015 op één uitzondering na slechts van [B] (DOC-575). Tevens vindt nagenoeg wekelijks een verkoop van een groter aantal bitcoins naar de wallet met het nummer [003] van de medeverdachte [medeverdachte 1] plaats (DOC-576). In de periode van 31 juli tot 19 december 2015 gaat het dan om een totaal van BTC 713,4630 ter waarde van € 200.253,25 (DOC-576).
Uit de wallet met het nummer [001] wordt op 24 december 2015, 9 januari en 6 februari 2016 – dus binnen een termijn van 6 weken – in totaal BTC 208,7814 ter waarde van € 76.466,72 verkocht.
In totaal bij beide wallets gaat het derhalve om een bedrag van ruim € 276.719,97 (BTC 922,2444) in de periode van 31 juli 2015 tot en met 6 februari 2016 (zie bijlage I, deze bijlage bevat de uitwerking door het hof van DOC-576).
Gezien de hiervoor omschreven herkomst van de bitcoins deelt het hof het standpunt van het Openbaar Ministerie dat de genoemde feiten en omstandigheden een vermoeden van witwassen rechtvaardigen.
Nu de verdachte helemaal niets over de herkomst van de bitcoins heeft willen verklaren, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat de bitcoins – middellijk of onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich in de periode van 31 juli 2015 tot en met 6 februari 2016 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het onder de aanhef en eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde witwassen van in totaal BTC 922,2444.”
3.2.5Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 10, 11, 22, 25 november, 1 december 2021 en 18 januari 2022 heeft het openbaar ministerie daar het woord gevoerd overeenkomstig het schriftelijk requisitoir dat in het dossier is gevoegd. Dit requisitoir houdt onder meer in:
“4. Wetenschap van de criminele herkomst en opzet op witwassen
Over 1 van de vervolgstappen in het witwassen stappenplan – wetenschap van de criminele herkomst en opzet – eerst nog algemeen het volgende.
Het bewijs dat iemand iets weet is altijd lastig te leveren, tenzij dit wordt bekend door de persoon in kwestie. Dat is in geen van deze 6 zaken het geval. Weten kan ook bewezen worden verklaard, wanneer er sprake is van een zogenaamd noodzakelijkheidsbewustzijn: het kan niet anders dan dat verdachte heeft geweten dat de bitcoins en daarmee het geld van misdrijf afkomstig waren.
Mijns inziens is in het dossier voldoende bewijs voorhanden om tot de conclusie te komen dat dit bij alle 6 vendor-verdachten inderdaad niet anders kon.
Het juridische begrip “weten” kan, voor zover hier van belang, in verschillende gradaties voorkomen:
- Volle wetenschap van de criminele herkomst.
- Noodzakelijkheidsbewustzijn: het kan niet anders zijn dan dat verdachte het wist;
- Voorwaardelijke wetenschap: bewust de aanmerkelijke kans aanvaarden dat de goederen van misdrijf afkomstig zijn.
In al deze gevallen kan witwassen bewezen worden.
Wij zijn van oordeel dat iedereen die gehandeld heeft zoals deze 6 verdachten en de bitcoinwisselaars, onder die omstandigheden moest beseffen dat het niet anders kon dan dat die bitcoins van misdrijf afkomstig waren, een noodzakelijkheidsbewustzijn aldus, dat ontstaat alleen al door de wijze van handelen. Dat handelen dat o.a. bestaat uit het over straat gaan met zeer grote geldbedragen, afspreken op openbare locaties zoals de Starbucks, het overdragen van geld onder de tafel, voor commissies die geen enkele economische rechtvaardiging hadden, met personen die elkaar niet kennen en waarbij zonder vragen te stellen anonimiteit wordt gewaarborgd.
De anonimiteit die deze wijze van handelen in de door verdachten verkochte (en bij [medeverdachte 2] gekochte) bitcoins garandeerde was immers het allerbelangrijkst. Zelfs al was er verder eigenlijk alleen maar nadeel voor de verdachten:
- Het is veel duurder, verdachten krijgen veel minder euro's voor hun bitcoins in vergelijking met een reguliere exchange.
- Het ongemak van het reizen naar bijv. Rotterdam, Den Haag of Amsterdam of een andere afgesproken plaats. Dit, afgezet tegen het gemak en de snelheid van een online transactie.
- Het risico dat de aanwezigheid van contant geld altijd met zich brengt: je kunt het verliezen, het kan vals zijn, of je kunt beroofd worden.
Wij stellen ons op het standpunt dat iedereen onder de eerdergenoemde omstandigheden moest beseffen dat het niet anders kon dan dat die bitcoins of het geld van misdrijf afkomstig waren. Ook de rechtbank gaat daar in alle zaken waarin een veroordeling is gevolgd terecht van uit.
Bij de analyse van de wallets van verdachte is heel goed te zien dat het saldo in de wallet oploopt met dagelijks binnenkomende bitcoins uit DNM (de Hoge Raad begrijpt: darknetmarkets) en vervolgens het op dat moment opgebouwde saldo stelselmatig elke week wordt gewisseld bij [medeverdachte 1] . Het saldo bouwt weer op en wordt weer gewisseld bij [medeverdachte 1] . Dit patroon is duidelijk in de wallet waarneembaar. Eenzelfde patroon is waarneembaar in de tweede wallet.
Van de ruim 1064 door verdachte ontvangen bitcoin zijn er aantoonbaar 790 bitcoin direct van DNM afkomstig. Door verdachte zijn in de tenlastegelegde periode alle ontvangen bitcoin in diezelfde periode ook weer verkocht. Daarbij is steeds hetzelfde patroon zichtbaar.
De hele handelwijze van verdachte was gericht op anonimiteit en het verbergen en verhullen van de bitcoins en de geldstromen. Door zijn bitcoins te wisselen bij [medeverdachte 1] in openbare gelegenheden waarbij contant geld letterlijk onder de tafel werd afgegeven en waaraan, om de transacties tot stand te brengen, verhullende telefoon/sms-gesprekken vooraf gegaan zijn, waarbij gehandeld werd in aanzienlijke hoeveelheden bitcoins tegen aanzienlijke bedragen aan contant geld met mensen waarvan verdachte niet wist wie het betrof en waarvoor verdachte een veel hogere fee betaalde dan via de reguliere exchanges, kon verdachte in anonimiteit handelen. Anonimiteit is, mede gelet op de verklaringen van deskundige Wegberg de enige reden om op deze wijze te handelen. Er is geen legitieme economische reden te bedenken waarom verdachte, die bitcoins wilde omzetten in cash, niet zou kiezen voor een regulier wisselkantoor maar voor een bitcoinwisselaar zonder kantoor, die afspreekt op een openbare plaats, die niet vraagt naar identificerende gegevens van de klant, die niet zijn eigen gegevens verstrekt en die daarbij veel hogere fee hanteert dan die 0,25%.
De enig denkbare reden voor verdachte om met de bitcoinhandelaren in zee te gaan (en dus duizenden euro's te veel te betalen) is om anoniem te blijven en dus om de bitcoins en geldstromen aan het zicht van de autoriteiten te onttrekken en deze aldus te verbergen/verhullen. Nu er ook overigens geen vermogen onder de verdachte is aangetroffen moet het ervoor worden gehouden dat hij de opbrengsten ook heeft gebruikt.
Ook het feit dat verdachte ervoor heeft gekozen om de bitcoins om te wisselen voor contanten bij een bitcoinhandelaar die zijn klanten anonimiteit garandeert en hiervoor een veel hogere commissie vraagt dan de reguliere wisselkantoren duidt volgens de rechtbank op wetenschap van de criminele herkomst van de bitcoins bij de verdachte. Aldus kan opzet bij de verdachte bewezen worden.
Het feit kan in volle omvang wettig en overtuigend bewezen worden.”