Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
2 juli 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 november 2022. De verdachte, geboren in 1992, was betrokken bij het opzettelijk invoeren, afleveren en vervoeren van 1.200 kg cocaïne. Dit gebeurde in 2014 toen hij als werknemer van een schip twee drijvers met dertig sporttassen en jerrycans te water liet in de Westerschelde. De verdachte heeft in cassatie klachten ingediend over zijn betrokkenheid, voorwaardelijk opzet en medeplegen. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.