Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
4.Beslissing
1 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 juni 2023. De verdachte, geboren in 1967, was in eerste aanleg vrijgesproken van witwassen, maar werd wel veroordeeld voor opzetheling. De zaak betreft het medeplegen van witwassen van geldbedragen, in totaal € 21.025, die zouden zijn verkregen uit misdrijf. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende gemotiveerd had vastgesteld dat de contante geldbedragen afkomstig waren uit drugshandel of enig ander misdrijf. De verdediging had aangevoerd dat het geld afkomstig was uit legale bronnen, zoals de verkoop van goud en een lening van de ouders van de verdachte. Het hof had echter niet duidelijk gemaakt op welke bewijsmiddelen het zijn oordeel had gebaseerd. Hierdoor was de bewezenverklaring van het witwassen niet voldoende onderbouwd.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.