Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
8 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 december 2023. De verdachte, geboren in 1982, was betrokken bij een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van moord, het voorbereiden van moord en het bezit van vuurwapens en munitie, zoals vastgelegd in artikel 140.1 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen motivering hoeven geven voor dit oordeel, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft dit oordeel gevolgd. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de gevangenisstraf van vijf jaren die eerder was opgelegd, en het hof oordeelde dat de beginselen van een behoorlijke procesorde niet meebrachten dat de eerder opgelegde straf moest leiden tot een vermindering in deze zaak. Tevens werd de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep niet overschreden, wat ook door het hof werd bevestigd.