Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het eerste middel
de eventueel in de eerste vervolging voor het begaan van het concrete delict opgelegde straffen een voor de straftoemeting relevante omstandigheid kunnen vormen bij een latere vervolging en veroordeling voor het deelnemen aan een criminele organisatie”. [2] Ook hieruit kan echter geen verplichting worden afgeleid om de straf in het kader van de tweede vervolging voor het deelnemen aan een criminele organisatie te matigen. De Hoge Raad overweegt immers dat de eerder opgelegde straffen een voor de straftoemeting relevante omstandigheid “kunnen vormen”, welke overweging naar mijn idee moet worden begrepen tegen de achtergrond van de grote vrijheid de feitenrechter toekomt in het kader van de straftoemeting. [3]
3.Het tweede middel
TS] 9a Sr toepast (schuldig zonder strafoplegging), ook met het oog op het hierboven naar de huidige stand van zaken betwiste redelijk doel van onderhavige vervolging en strafoplegging. Subsidiair wordt een aanzienlijk lagere straf verzocht dan door de ovj geëist.
10. Oplegging van straf