Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
8 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 december 2023. De verdachte, geboren in 1992, was betrokken bij een criminele organisatie die zich richtte op het plegen van moord, de voorbereiding daarvan en het bezit van vuurwapens en munitie, zoals vastgelegd in artikel 140, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door de advocaten D.J.M. Dammers en F.H. van der Pol. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.