ECLI:NL:HR:2025:1072

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
24/01248
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over poging tot dwang met geweld in hotelcontext

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 maart 2024. De verdachte, geboren in 1977, was in eerste aanleg vrijgesproken van poging tot dwang, zoals omschreven in artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep ingesteld door de verdachte, waarbij de advocaat S.N. de Jager een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het oordeel van het hof, dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging om medewerkers van een hotel door bedreiging met geweld te dwingen geld te verstrekken, niet onbegrijpelijk is. De Hoge Raad heeft de motivering van het hof als toereikend beoordeeld, waarbij in aanmerking is genomen dat de verdachte gedurende een lange periode meerdere dreigende berichten naar de hotelmedewerkers heeft gestuurd. Dit heeft geleid tot een ernstige aantasting van de persoonlijke vrijheid van de medewerkers.

De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel verworpen, waarbij de redenen voor deze beslissing zijn opgenomen in de conclusie van de advocaat-generaal. De uitspraak benadrukt de eisen aan de schriftelijke bijzondere volmacht voor het instellen van cassatieberoep door een advocaat, wat ook aan de orde kwam in deze zaak. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/01248
Datum8 juli 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 maart 2024, nummer 23-001315-23, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat S.N. de Jager bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over (de motivering van) het bewezenverklaarde.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 juli 2025.