ECLI:NL:HR:2025:1076
Hoge Raad
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek van verzoeker tegen leden van de Hoge Raad
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de leden van de Hoge Raad die betrokken zijn bij zijn cassatieprocedure. Verzoeker had eerder beroep in cassatie ingesteld in een belastingzaak, waarbij de uitspraak op 6 juni 2025 zou plaatsvinden. Hij verzocht om wraking van de leden J.A.R. van Eijsden, M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, maar dit verzoek werd niet ingewilligd. Vervolgens diende verzoeker op 5 juni 2025 een wrakingsverzoek in tegen de leden van de Hoge Raad die de zaak zouden behandelen. Dit verzoek werd geregistreerd onder nummer 25/02071. Op 11 juni 2025 werd verzoeker uitgenodigd om zijn verzoek mondeling toe te lichten, maar hij diende op 26 juni 2025 opnieuw een wrakingsverzoek in tegen de leden van de wrakingskamer, die op dat moment bestond uit V. van den Brink, T.H. Tanja-van den Broek en F.J.P. Lock. De Hoge Raad oordeelde dat het wrakingsverzoek niet kon worden aangemerkt als een geldig verzoek, omdat het blijk gaf van misbruik van het wrakingsmiddel. De Hoge Raad besloot het verzoek om wraking buiten behandeling te stellen en bepaalde dat toekomstige wrakingsverzoeken van verzoeker in deze zaken niet in behandeling zouden worden genomen.